Samenvatting: Zorg In En Om De School

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 80 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Zorg in en om de school

  • 1 Zorg in en om de school

    Dit is een preview. Er zijn 70 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Waarom zijn er meer jongens dan meisjes in het speciaal onderwijs?

    1. Jongens zijn biologisch en genetisch kwetsbaarder. Veel afwijkingen zitten op het Xchromosoom (die meisjes kunnen corrigeren door een tweede X-chromosoom en jongen niet door een Y-chromosoom).  
    2.   Er wordt een grotere druk uitgeoefend op jongens om te presteren. Bij meisjes worden mindere prestaties eerder geaccepteerd, zij blijven op een laag niveau op het reguliere onderwijs hangen.  
    3.  Jongens uiten meer hun gedrag in het openbaar. Hierdoor wordt al snel de stempel ‘problematisch’ gedrukt.
  • De inzichtgevende, psychodynamische benadering

    De psychodynamische benadering is een persoonsgerichte benadering. Het geeft aan dat de mens alleen zijn probleem kan oplossen in relatie met een ander. De benadering houdt zich bezig met het ‘waarom’ van het probleemgedrag en gaat op zoek naar de betekenis van het gedrag.
  • Experiëntiële, ervaringsgerichte benadering

    Centraal in deze benadering staat het zelf ervaren/zelf doen om tot gedragsverandering te komen. Het is nodig om de persoon actief betrokken te krijgen en aan het werk te zetten. Het gedrag wordt op die manier gemakkelijker bespreekbaar. Ervaringsleren komt tot stand.
  • Benadering gebaseerd op onderzoek vanuit de hersenwetenschap

    De aandacht richt zich, naast de psychologische benaderingen, steeds meer op resultaten uit neurobiologisch en neuropsychologisch onderzoek. De hersenen hebben een grote invloed op het cognitieve en sociaal-emotionele functioneren van de mens.
    Er wordt nog veel onderzoek gedaan naar de werking van de hersenen, want deze zitten ingewikkeld in elkaar.
  • Aanpak jongeren met problemen

    Jongeren met problemen moeten alleen bewuster, krachtiger, intensiever, consequenter en planmatiger aangepakt worden.
  • Drie componenten van angst

    1. Fysiologisch: transpireren, versneld ademhalen of een verhoogde hartslag.
    2. Motorisch: overreageren, hyperactiviteit of trillingen.
    3. Psychologisch cognitief: gevoel van zorg, angst of vrees in de vorm van een gedachte (doodgaan, gek worden, controle verliezen). Kinderen met een grote angst overschatten de eisen van hun omgeving, hebben een grote zelfkritiek en ervaren grote stress.
  • Angstige jongeren ervaren problemen in:

    - Het denken: negatief zelfbeeld, geen goede oplossingen kunnen bedenken.
    - Het doen: geen initiatief tot sociale interacties, neiging om zich terug te trekken uit groepsgebeuren, in zichzelf gekeerd.
    - Het voelen: onzeker, weinig zelfvertrouwen, snel ontmoedigd.
  • De gegeneraliseerde angststoornis (GAS) of piekerstoornis

    Meest voorkomende stoornis. Kinderen met een angststoornis maken zich druk over bijna alles: de dokter, resultaten op school, gebeurtenissen in de toekomst.
    Kenmerken zijn: paniekgevoelens, depressies, vermijdingsreacties, slaapstoornissen, vermoeidheid, onvermogen zich te ontspannen, twijfelzucht, etc.
  • Volgens DSM-IV-TR zijn de criteria voor een GAS

    a. voor een periode van minstens 6 maanden zorgelijk piekeren en overmatig bang zijn.
    b. vermijding of rituele handeling om geen angst te hoeven meemaken.
    c. ten minste ‘last hebben’ van 3 van deze symptomen: slaapstoornissen, snel vermoeid zijn, concentratieproblemen, geprikkeld zijn, gespannen spieren en rusteloosheid.
    d. belemmering in sociaal functioneren.
    e. geen verband met een lichamelijke ziekte, drugs- of medicijngebruik.
    f. geen deel uitmaken van een psychische stoornis.
  • Bronnen aanleren hulpeloosheid

    - Overbescherming: een kind krijgt al het goeds zonder bepaald gedrag te laten zien. Ze zijn snel gefrustreerd wanneer ze geen bescherming krijgen.
    - Verwaarlozing: kinderen krijgen aangeleerd dat gebeurtenissen onvoorspelbaar zijn. Ze ontwikkelen een negatief zelfbeeld. Ze vertonen aangeleerde hulpeloosheid: ze nemen een slachtofferhouding aan.
LET OP!!! Er zijn slechts 80 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Onderwerpen gerelateerd aan Samenvatting: Zorg In En Om De School