Startpagina / Samenvattingen / ZORG THEORIE THEMA 2 / taak-versta-weinig

STASE EN SLIKPNEUMONIE

Q: WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN SLIK EN ASPIRATIEPNEUMONIE?

uStasepneumonie u= longonsteking uTen gevolge van: een stilstand van de normale secreties in de luchtwegen Door onvoldoende benutten van de longcapaciteit u Slik- of aspiratiepneumonie u= longonsteking uTen gevolge van: het terecht komen van een vreemd voorwerp in de longen

25 belangrijke vragen over STASE EN SLIKPNEUMONIE

WAT IS SLIK EN ASPIRATIEPNEUMONIE?

u= longontsteking,
uTen gevolge van: het terecht komen van een vreemd voorwerp in de longen
uVb. voedsel, braaksel, bloed,…
uDie daarna aanleiding geven tot een diffuse ontsteking

WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN SLIK EN ASPIRATIEPNEUMONIE?

uStasepneumonie
u= longonsteking
uTen gevolge van: een stilstand van de normale secreties in de luchtwegen
Door onvoldoende benutten van de longcapaciteit

uSlik- of aspiratiepneumonie
u= longonsteking
uTen gevolge van: het terecht komen van een vreemd voorwerp in de longen

BESPREEK DE TAKEN WAT JE KAN DOEN OM PNEUMONIE TE VOORKOMEN?

uRisico-zorgvragers in de zittende houding plaatsen
uAanleren van ademhalingsoefeningen
uZV regelmatig diep in en uit laten ademen
uEventueel secreties laten ophoesten
uTapotage (opkloppen van de thorax)
u
uDe lucht in de kamer bevochtigen
uBewusteloze zorgvragers
uStabiele zijligging
uNooit voedsel of drank in de mond brengen
uWisselhouding toepassen

TAAK PREVENTIEF TOEPASSEN ALS VERPLEEGKUNDIGE BIJ MENSEN MET PNEUMONIE?

uVoeding
uDe consistentie van de voeding aanpassen
uKleine hoeveelheden voedsel tegelijkertijd toedienen

uRustig helpen bij het toedienen van de maaltijd
uGoed laten kauwen
uSoms expliciet zeggen dat de zorgvrager goed moet slikken
uConsistentie van dranken aanpassen

WAT IS DE CURATIEVE TAAK VAN EEN VERPLEEGKUNDIGE?

Op voorschrift van de arts:
uAntibiotica toedienen
uZuurstof toedienen
uIndien de zorgvrager niet kan eten
uIntraveneuze voedseltoediening
uSondevoeding

WAT MOET JE DOEN ALS VERPLEEGKUNDIGE BIJ VERSTIKKING?

uBij verstikkingsgevaar:
uZV recht laten zitten
uRustig laten in en uitademen
uStimuleren om te hoesten
uHulp inroepen
uEventueel heimlich manoeuvre toepassen
uIndien nodig reanimatie starten

VANAF WANNEER KAN ER OSTEOPEROSE OPTREDEN EN WAT GEBEURT ER MET HET BOT?

uBot = levend weefsel dat voortdurend vernieuwd wordt door
uBotopbouw en
uBotafbraak
uTot 30 jaar:   botopbouw > botafbraak   => botten worden zwaarder en steviger
uTussen 30 en 45 jaar:   botopbouw ≈ botafbraak
uVanaf 45 jaar:   botopbouw < botafbraak   => botdichtheid neemt af

WAT VERSTA JE ONDER OSTEOPEROSE?

C uOsteoporose
u= “botontkalking”
u“als de botdichtheid sterk verminderd is
in vergelijking met de gemiddelde botdichtheid
bij een groep jonge volwassenen”
uè broze botten
uè kans op fracturen stijgt

HOE KAN MEN BROZE BOTTEN VOORKOMEN?

XuVoldoende lichaamsbeweging
uBotten worden sterker
uSterkere spieren en behoud van lenigheid à minder kans op vallen
uVoeding rijk aan calcium
uOm nieuw botweefsel aan te maken
uOpname van vit. D
uNodig om calcium op te nemen
uVersterkt spieren
uè 15 min/dag in de buitenlucht met hoofd en handen vrij

HOE OSTEOPOROSE BEHANDELEN?

uBroze botten voorkomen
uVoldoende lichaamsbeweging
uCalciumrijke voeding
uOpname vitamine D
uRisicofactoren vermijden
uVroege diagnose stellen
uMedicamenteuze behandeling
uValpreventiePreventieve maatregelen volgen

WAT VERSTA JE ONDER CONTRACTUREN?

C u= niet normale stand van een gewricht of lichaamsdeel
uDoordat: lichaamsdelen langdurig een bepaalde stand
hebben gehad zonder enige activiteit
uGevolg: blijvende verkorting of samentrekking van de spier
uBewegingsbeperking
uPijn
uStandafwijking

WELKE OORZAKEN KEN JE BIJ CONTRACTUREN?

uHet niet gesteund zijn van een lichaamsdeel in licht gebogen toestand
uLangdurig eenzelfde houding aan nemen
uAandoening van:
uGewricht   vb. ontsteking
uSpier   vb. ziekte van duchenne
uZenuw vb. polio
uHuid   vb. brandwonden

WELKE TAAK HEB JE ALS VPK BIJ CONTRACTUREN?

X uPreventief
uJuiste positionering
uActieve en passieve mobilisatie
uZorgvrager laten opzitten
uADL stimuleren
uBedreigde plaatsen ondersteunen, vb. dekenboog
uWisselhouding

WELKE TAAK ALS VPK HEB JE CURATIEF?

C uCuratief
uMassage en kinesitherapie
uImmobilisatie in de juiste stand
uGoede pijnbehandeling
uGoede houding

WAT VERSTA JE ONDER SPIERATROFIE?

C u= het dunner en minder kracht worden van de spieren
uAls ze niet gebruikt worden
uVerlamming
uLangdurige inactiviteit

WAT ZIJN DE PSYCHOLOGISCHE GEVOLGEN BIJ BEDRUST?

C uBedrust heeft een negatieve invloed:
uVoldoening die uit werk of hobby’s gehaald wordt valt weg
uVerminderde sociale interacties met vrienden en familie
u(plotse) afhankelijkheid van anderen
è onzekerheid, machteloosheid, angst, controleverlies, hopeloosheid

WELKE ZIEKTEN KOMEN VOOR BIJ GEBREK AAN EETLUST?

C uAnorexie = eetlustverlies
uDoor de verminderde voedselinname
uTe lage calorie inname
uTekort aan vitaminen en mineralen

uCachexie = extreme magerzucht
uGewichtsverlies, zowel vet- als spierweefsel
uGevolg: slecht onderhoud van de weefsels
uWeerstand tegen infecties daalt
uBloedarmoede
uGemakkelijk decubitusontwikkeling

WAT VERSTA JE ONDER OBSTIPATIE EN CONSTIPATIE FECALOMEN?

C u= vertraagde of moeizame defecatie
u
uWeinig mobiele zorgvrager
u= tragere darmperistaltiek
uDaardoor wordt er meer water onttrokken in de dikke darm
u
uFecalomen = ‘steenharde’ stoelgang

WAT ZIJN DE OORZAKEN VAN OBSTIPATIE EN CONSTIPATIE?

C uWeinig mobiliteit, vb. bedlegerigheid
uAnesthesie
uChirurgie aan het maag-darmstelsel
uBijwerking van bepaalde medicatie, vb. morfine
uPsychologische factoren, vb. schaamte om te defeceren op de bedpan
uTe weinig drinken
uTe weinig vezelrijke voeding

BESPREEK DE BEHANDELING VAN CONSTIPATIE EN OBSTIPATIE?

C uZorgvrager terug mobiliseren (indien mogelijk)
uVezelrijk dieet
uVeel drinkenLaxerende medicatie (voorschrift arts)

WAT IS DE OORZAAK VAN URINERETENTIE?

C uDoor:
uNeerliggende positie
uSchaamte

WAT ZIJN DE SYMPTOMEN VAN NIER BLAAS EN URETERSTENEN?

C uVage pijn achter in de rug
uPijn die uitstraalt naar de buik, geslachtsdelen, binnenkant dij
uKoliekpijnen
uBewegingsdrang
uDrinken = meer pijn (meer druk op de nier)
uIndien koorts: etternier (pyonefrose)

WELKE OORZAKEN KEN JE VAN URININFECTIE OF CYSTITIS?

C uBedlegerigheid
uUrineretentie
uBlassonde
uTe weinig vochtinname
uSlechte mictiegewoonten
uAnatomische afwijkingen
uFoutieve intieme reiniging bij de vrouw
uNiet urineren na seksueel contact

WELKE SYMPTOMEN KEN JE BIJ CYSTITIS?

C uPijn (strangurie)
uBloed (hematurie)
uVaak plassen in kleine hoeveelheden (pollakisurie)
uKoorts

WAT IS DE TAAK VAN VERPLEEGKUNDIGE BIJ CYSTITIS?

C uVoldoende vocht toedienen
uDe zorgvrager aansporen om zoveel mogelijk te bewegen
uObservatie urine en urinedebiet
uObservatie urinedrang en urinelozing
uRegelmatig bedpan of urinaal aanbieden
uZo weinig mogelijk blaassondes gebruiken

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

ZORG THEORIE THEMA 2

Bekijk samenvatting

Een unieke studie- en oefentool
Nooit meer iets twee keer studeren
Haal de cijfers waar je op hoopt
100% zeker alles onthouden

Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding