Samenvatting: Zwaartepunt Van Vermogensrecht

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 24 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Zwaartepunt van vermogensrecht

  • 1 algemene vragen

  • 1.1 Algemene vragen

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • In welke boeken van het BW is het goederenrecht geregeld?

    Het goederenrecht is geregeld in Boek 3 en in Boek 5 van het BW Boek 3 bevat het algemeen deel van het vermogensrecht. Daarin zijn rechtsverhoudingen geregeld die zich ten opzichte van alle soorten goederen kunnen voordoen. Boek 5 bevat rechtsregels omtrent zakelijke rechten, dat zijn absolute rechten die alleen op een zaak kunnen worden gevestigd. 
  • In welk opzicht is de aard van de regeling van het goederenrecht verschillend van die van het verbintenissenrecht?

    Het systeem van de wettelijke regeling van het goederenrecht noemt men een ‘gesloten systeem’. Daarmee wil men tot uiting brengen dat er geen vrijheid bestaat om andere absolute rechten te vestigen dan die in de wet zijn geregeld. De absolute rechten zijn limitatief geregeld. Ook ten aanzien van de verkrijging en her verlies van goederen is men strikt gebonden aan de door de wet geregelde of erkende wijzen van verkrijging en verlies.
  • Tot welk rechtsgebied behoren het goederenrecht en het verbintenissenrecht?

    Tot het vermogensrecht
  • Geef twee voorbeelden van een absoluut recht.

    Voorbeelden zijn: het recht van vruchtgebruik (art. 3:201), het recht van pand en het recht van hypotheek (art. 3:227); het recht van eigendom (art. 5:1), het recht van erfdienstbaarheid (art. 5:70), het recht van erfpacht (art. 5:85), het recht van opstal (art. 5:1) en het appartementsrecht (art. 5:106). Verder kan men denken aan rechten op voortbrengselen van de geest, zoals het auteursrecht, het octrooirecht, het merkenrecht, het modellenrecht en het kwekersrecht.
  • Geef twee voorbeelden van een relatief recht.

    Het recht van de werkgever op het verrichten van een arbeidsprestatie door de werknemer (art. 7:610); het recht van de verkoper op betaling van de hoofdprijs door de koper (art 7:26 lid 1).
  • Wat verstaat men onder het prioriteitsbeginsel en op welk soort rechten is dit beginsel van toepassing?

    Het prioriteitsbeginsel houdt in dat een ouder recht voorrang heeft boven het jongere. Het prioriteitsbeginsel geldt bij absolute rechten. Relatieve rechten zijn in rang gelijk, ongeacht de ouderdom. Alleen ten aanzien van een persoonlijk recht op levering wordt in art. 3:298 een rangorde vastgesteld waarbij een ouder recht voor een jonger recht gaat.
  • Waarom hebben relatieve rechten in beginsel geen zaaksgevolg?

    Relatieve rechten hebben geen zaaksgevolg (in beginsel), omdat zij verbonden zijn aan een bepaalde juridische relatie. Zij werken alleen maar jegens degene met wie die relatie ontstaan is.
  • In geval van faillissement neemt een absoluut gerechtigde de positie in van separatist. Wat betekent dat?

    Dat houdt in dat een absoluut gerechtigde zijn recht op het goed van een failliet kan uitoefenen alsof er geen faillissement is. Hij hoeft zich van de concurrente schuldeisers niets aan te trekken. 
  • Waarom is het eigendomsrecht geregeld in Boek 5?

    Boek 5 is gereserveerd voor de zakelijke rechten, rechten op een zaak (een stoffelijke voor menselijke beheersing vatbaar object). Het eigendomsrecht kan uitsluitend een zaak als rechtsobject hebben en is dus geregeld in boek 5 BW 
    (art. 1).
  • Hoe wordt het eigendomsrecht in de wet omschreven en wat wil de wetgever daarmee aangeven? 

    De wet omschrijft het eigendomsrecht als het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben (art. 5:1). Daarmee geeft de wetgever aan dat het eigendomsrecht een volledig recht is waaruit de andere zakelijke rechten worden afgeleid.
LET OP!!! Er zijn slechts 24 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart