Samenvatting: Zwemmen 2

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 73 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Zwemmen 2

  • Oefenvragen

    Dit is een preview. Er zijn 34 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 29/03/2017
    Laat hier meer flashcards zien

  • Een drenkeling die in het water ligt kan beter blijven drijven als hijA. Zijn adem goed inhoudtB. Zijn jas vol lucht slaat en daarop gaat drijvenC. Zich zo klein mogelijk maakt om geen warmte te verliezen

    B. Zijn jas vol lucht slaat en daarop gaat drijven
  • Tijdens het zwemmen van de schoolslag houdt de zwemmer zijn voeten niet naar buiten gedraaid. Omdat er niet met de onderkant van de voet, maar met de zijkant wordt afgezet is er spraken van:A. SchaarslagB. SlipC. Grip

    B. Slip
  • Vormweerstand is:A. Een ander woord voor frontale weerstandB. Een combinatie van frontale, wervelings- en wrijvingsweerstandC. Afhankelijk van de vorm van je lichaam

    B. Een combinatie van frontale, wervelings- en wrijvingsweerstand
  • Tijdens het onderwater zwemmen is het aanpassen van de polsen:A. Fout, omdat de richting van de resultante van K1 en K2 veranderdB. Goed, omdat de grootte van de resultante van K1 en K2 gunstig isC. Goed, omdat de richting van de resultante van K1 en K2 gunstig is

    B. Goed, omdat de richting van de resultante van K1 en K2 gunstig is
  • De contra beweging bij de rugcrawl vindt plaats:A. In het verticale vlak, met gestrekte armB. In het verticale vlak, met licht gebogen armC. In het horizontale vlak, met  gestrekte arm

    A. In het verticale vlak, met gestrekte arm
  • Bij het principe 'wrikken' maak je gebruik van de wetmatigheid:A. Wet van ArchimedesB. Principe van BernouilliC. 1e wet van Newton

    B. Principe van Bernouilli
  • De opwaartse kracht is het grootst wanneer een zwemmer:A. Een laag soortelijk gewicht heeftB.  Zo veel mogelijk uitgeademd heeftC. Zo veel mogelijk lichaamsdelen onder water heeft

    C. Zo veel mogelijk lichaamsdelen onder water heeft
  • Bij het zwemmen van de samengestelde rugslag worden de armen snel over het water gebracht. Dit is:A. Waar, want een stuwbeweging boven water moet snel worden uitgevoerd in verband met verliezen van opwaartse krachtB. Niet waar, want contrabewegingen moeten langzaam worden uitgevoerdC. Waar, want een contrabeweging boven water moet snel worden uitgevoerd in verband met het tijdelijk verliezen van opwaartse kracht

    C. Waar, want een contrabeweging boven water moet snel worden uitgevoerd in verband met het tijdelijk verliezen van opwaartse kracht
  • Bij het springen is er sprake van het afzetten van:A. Een vast afzetvlakB. Een hoogte van minimaal 1 meterC. Een verend vlak

    B. Een hoogte van minimaal 1 meter
  • Zuigings-cq. wervelings weerstand ontstaat als:A. Het water door de vorm van het lichaam niet gemakkelijk afvloeitB. Frontale weerstand minder wordtC. Het lichaam niet zo horizontaal mogelijk in het water ligt

    A. Het water door de vorm van het lichaam niet gemakkelijk afvloeit
LET OP!!! Er zijn slechts 73 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart